Een dagje mee met...


Mijn naam is Rob Bleijs en ik ben (vrijwillig) Boswachter Toezicht en Handhaving (BOA) bij Natuurmonumenten voor de beheereenheid Zuid-Drenthe. Een paar jaar geleden kreeg ik meer vrije tijd in de weekends. Omdat ik aan de rand van het Nationaal Park Dwingelderveld woon en daar toch al vaak met de hond liep en wel eens een praatje maakte met de dienstdoende (vrijwillige) boswachters van NM en SBB kwam het idee naar boven om te kijken of ik als vrijwillig boswachter aan de slag kon gaan.

Uiteindelijk ben ik niet begonnen in het Dwingelderveld, maar in het Nationaal Park Drents-Friese Wold. Vanuit persoonlijke interesse heb ik mijn BOA diploma (en later ook mijn PHB-modules) behaald. Toen er zich binnen de beheereenheid een mogelijkheid voordeed om BOA uren te kunnen draaien was de keuze snel gemaakt. Mijn werkgebied beslaat bijna heel Zuid-Drenthe, bijna alles tussen Meppel en Emmen in en omvat onder meer de eerdergenoemde twee Nationale Parken, Natura2000 gebieden als Holtingerveld en Mantingerveld en een recreatieve zwemplas. In 2021 hebben we ook het Fochteloërveen in de surveillance meegenomen.

Tijdens mijn surveillance (te voet, per fiets of met de auto) let ik voornamelijk op de standaard zaken zoals loslopende honden; wandelaars, ruiters of mountainbikers die zich buiten de paden bevinden; crossmotoren of -auto’s in het veld; dumpen van (tuin)afval of afval van hennepteelt. En in de betreffende seizoenen ook op wildplukkers. En ’s zomers kom je ook nog wel eens een “wild” zwemmer in een van de vele vennen tegen. Met de schare van bezoekers die in Coronatijd de natuur (opnieuw) ontdekken zijn er altijd wel een paar die zich niet aan de toegangsvoorwaarden houden of niet (willen) snappen waarom die regels gelden. Uitdaging is om hen dan toch van nut en noodzaak te overtuigen. Gelukkig hoor ik van elke (loslopende) hondenbezitter dat zijn/haar hond perfect luistert en nooit achter wild aangaat, wat een hele geruststelling is.


Als BOA probeer ik ook altijd gastheer te zijn voor het gebied waar ik op dat moment aanwezig ben door toeristen c.q. recreanten wetenswaardigheden over het gebied te vertellen of ze weer op het goede spoor te zetten als ze niet uit de fiets- of wandelknooppunten komen. In de huidige tijd merk ik wel dat er meer mensen in het veld zijn die je er voorheen niet zag. Deze zijn vaak door de wijze van kleden duidelijk te onderscheiden van de standaard natuurliefhebbers.

Het is altijd leuk om bijv. vogelaars te kunnen informeren over een zeearend, draaihals of andere bijzondere vogel. Maar ook uitleg over het beheer op hei en bos wordt vaak gewaardeerd. En met informatie over broedende kraanvogels en langslopende wolven heb je altijd wel een aandachtig gehoor. Leuk is ook om achteraf een ansichtkaart te krijgen van bezoekers die dankzij jouw informatie of hulp toch weer bijzondere dingen hebben gezien of gedaan.
Natuurlijk loop je ook wel eens tegen minder leuke ervaringen aan. Zeker als je alleen bent is het lastig om bijvoorbeeld een groep(je) mountainbikers staande te houden en te verbaliseren of een motorcrosser tot stoppen te krijgen. Daarom doen we regelmatig handhavingsacties met meerdere disciplines en politie waardoor we weer een signaal kunnen afgeven wat wij nu van onze bezoekers verwachten. Ook de regelmatig voorkomende discussies met lokale bewoners kan soms vermoeiend zijn ”ik reed hier 15 jaar geleden al met mijn paard/fiets/brommer over de hei en doe dat nu gewoon ook” of “er staat nergens dat ik niet over een hek of raster mag klimmen, dus dat doe ik gewoon”.

Het geven van bekeuringen is eigenlijk het minst leuke van het werk. Ik probeer altijd eerst om mensen van het doel en nut van de in dat gebied geldende regels te overtuigen en waar mogelijk het met een waarschuwing af te doen. Maar helaas ontkom je er regelmatig niet aan om toch een bekeuring uit te schrijven. Maar ook dan is mijn adagium “C’est le ton qui fait la musique” en probeer ik toch met een hand (boks) en zo mogelijk een lach afscheid te nemen van de persoon die net een bekeuring heeft gehad. Als je dan later terug hoort dat betrokkene niet blij was met zijn bekeuring maar wel vond dat hij menselijk behandeld was, dan vind ik dat ik het goed heb gedaan.

Rob Bleijs