Gentiaanblauwtjes tellen in het Dwingelderveld


Vanaf half juli kun je ze zien vliegen, de kleine vlinders met de naam gentiaanblauwtjes. Natuurmonumenten zet zich al jaren in om deze soort te behouden en is momenteel bezig met het tellen van vlindereitjes. Zo is jaar na jaar bij te houden hoe het met deze soort gaat. Het Dwingelderveld is één van de laatste vliegplaatsen van deze bijzondere vlinder in Nederland. Ze is voor haar bestaan afhankelijk van klokjesgentiaan en mieren.

De enthousiastelingen die helpen bij de telling lopen turend door het veld en gaan regelmatig door de knieën. Ook roepen ze cijfercombinaties, die direct worden genoteerd. 'Drie! Vijf!' betekent bijvoorbeeld 3 stengels klokjesgentiaan met daarop 5 eitjes. Na enkele weken kan de balans worden opgemaakt van hoe het staat met de overlevingskansen van dit vlindertje in het Dwingelderveld.

Levenscyclus ‘mierenblauwtje’

De rupsen, uit kleine witte eitjes, eten alleen bloemknopjes van de klokjesgentiaan. Daarna laten ze zich op de grond vallen. Ze lokken mieren met een zoete substantie, die ze uitscheiden. De mieren nemen de rupsjes mee naar hun nest waar ze haar zoetigheid blijven aftappen. Ondertussen eet de rups zich rond aan miereneitjes en -larven. Deze samenwerking (of koekoeksstrategie) duurt de hele herfst, winter en lente tot de rups zich verpopt. Vanaf juli verlaat de vlinder zo ongemerkt mogelijk het mierennest. Buitengekomen pompt het de vleugels op, hangend aan een stengel. Van half juli tot half augustus kun je gentiaanblauwtjes zien vliegen. Ze eten nectar van dopheide en leggen hun eitjes uitsluitend op klokjesgentianen.

Vlinder in de problemen

Toch vinden vrijwilligers elk jaar minder eitjes. Wat is er aan de hand? De hoge stikstofwaarden werkt als kunstmest in de natuur waardoor er meer gras en minder klokjesgentiaan en heide groeit. Het gebied verdroogt door de hete droge zomers en raakt veel regenwater kwijt door sloten die er nog liggen uit het verleden. Daarbij komt dat het gentiaanblauwtje niet erg avontuurlijk is. Het vlindertje vliegt niet ver weg en blijft op dezelfde plek hangen. Toen er nog veel meer heide met klokjesgentianen was, was dat geen probleem, maar nu leven de vlinders in kleine geïsoleerde populaties op een stukje heide dat nog net geschikt is.

Natuurmonumenten spant zich in om het gentiaanblauwtje voor het Dwingelderveld te behouden. Dit is óók goed voor andere vlinders en insecten op de heide. De waterhuishouding wordt hersteld door sloten ondieper te maken. Want dopheide en klokjesgentianen houden van een natte voeten. Natuurlijk mag het ook niet overal te nat zijn, want daar hebben de mieren weer last van en als die verdwijnen zijn we de blauwtjes ook kwijt. Kortom het beheer komt erg precies en er is nog veel te doen want het voortbestaan van het gentiaanblauwtje staat nog steeds erg onder druk.