Zeldzame planten en dieren in het gebied

Roofvogels en kraanvogels

Een ruim halve meter grote vogel op een paaltje langs de een rijks- of snelweg - dat is zeer waarschijnlijk een buizerd. Van vleugelpunt tot vleugelpunt meet de buizerd 135 cm. Op zonnige dagen zweeft deze vogel op de thermiek hoog boven het land. Ook sperwer, havik, boomvalk, torenvalk en wespendief komen in het Dwingelderveld. In het winterseizoen zijn ook de blauwe kiekendief, smelleken (kleine valk), slechtvalk en ruigpootbuizerd geregeld in het gebied te zien. En natuurlijk: de kraanvogel!

Parmantige mestkevers

Tijdens een wandeling over open terrein zijn ze vaak goed te zien: mestkevers, met hun glanzende blauwzwarte kleur. Vaak te zien op keutels van runderen en schapen, reeën en konijnen. Deze torren graven een gang met allerlei zijgangen bijna verticaal in de bodem. Aan de uiteinden van deze gangen draaien ze een rolletje mest om hierin de eieren te leggen. De larven komen zo in een gespreid bedje terecht. Behalve de gewone mestkever komt ook de driehoornmestkever voor in het Dwingelderveld. Het mannetje is herkenbaar aan drie hoornachtige uitsteeksels op de kopschild.

Roffelende spechten

In het Dwingelderveld zijn de groene specht, de zwarte specht, en de grote bonte specht de meest voorkomende spechten. De zwarte specht is niet talrijk, maar door zijn zwarte verenpak en de vuurrode vlek op zijn achterhoofd toch vaak te zien. De zeer grote, ovale gaten in bomen zijn de nesten van de zwarte specht. Niet alle spechten maken het zo kenmerkende roffelgeluid. De grote bonte specht is een echte roffelaar. De zwarte specht roffelt niet zo vaak, maar wel heel luid. Dode bomen zijn belang-rijk voor spechten, want daar zitten veel insecten - hun voedsel - in.

Sperwer opa 6-3-05 4b[1]
Poecilus versicolor
Grote bonte specht

Orchideën langs het fietspad

In het Dwingelderveld staan komen veel soorten voor die in andere gebieden nauwelijks kunnen overleven. Neem nu de brede wespenorchis. Deze plant groeit vooral langs fietspaden in het Dwingelderveld, en bloeit in juli en augustus. In en om het Dwingelderveld groeien zes soorten orchideeën, zoals de dennenorchis en de gevlekte orchis. De meeste exemplaren groeien in kleine aantallen in ontoegankelijke drassige terreinen of donkere bossen. Orchideeën stellen nu eenmaal hoge eisen aan hun groeiplek.

Adder
Orchidee+½n langs het fietspad Benderse DV 13-6-07 (1)[1]
Ree Wapserveen 20-02-13 (1)[1]

Niet bang voor slangen

Van de drie Nederlandse slangen is de adder de enige gifslang. Kijk er rustig naar, maar kom niet te dichtbij. Mensen aanvallen zal dit reptiel niet snel, tenzij het bedreigd wordt. De adder heeft een mooie zigzag-tekening over zijn lijf. In het Dwingelderveld komt ook de gladde slang voor. De tekening van de gladde slang lijkt wel een beetje op die van de adder, maar is toch anders.

Mysterieuze jeneverbessen

In het Dwingelderveld groeien honderden grillige jeneverbesstruiken. Jeneverbesstruiken hebben allerlei vormen: van plat, via bolrond tot zuilvormig. De mooiste struwelen zijn te vinden in het Lheebroekerzand, het Lheederzand, rond het Smitsveen en aan de zuidzijde de Kraloërheide.

Op zoek naar reeën

Het ree is de grootste vaste bewoner van het Dwingelderveld. Het bespieden van een groepje grazen-de reeën is voor veel natuurliefhebbers een aparte sensatie. In de vroege ochtend en late avond zijn ze te "spotten" aan de bosrand. In het Dwingelderveld bij de graslanden rond het gehuchtje Kraloo, maar ook langs de Benderse en tussen de dorpen Lhee en Lheebroek, en in het hart van het gebied: het Noordenveld.