Ontstaan van het landschap


Nationaal Park Dwingelderveld ligt tussen de oude dorpen Ansen, Dwingeloo, Lhee, Lheebroek, Spier, Kraloo, Pesse en Ruinen. Ten noorden en ten zuiden wordt het gebied begrensd door de open weilanden bij de beken Dwingelerstroom en de Ruiner Aa.

Ooit een onherbergzaam gebied

Binnen die dorpenring liggen duizenden hectares natuur. Ooit was dit een onafzienbare vlakte met zand, hei en moerassig veen. Een onherbergzaam gebied, waar mensen alleen kwamen als het nodig was. Die immense vlakte was het achterland van de boerendorpen. De voornaamste gronden van de boeren in de afgelopen eeuwen -de akkers- lagen op de essen. De sappige hooilanden -de madelanden- lagen in de beekdalen. Het uitgestrekte heideveld diende als weidegrond voor vee. Het was ook een reservoir van grondstoffen, zoals plaggen, turf, wit zand en heidestruiken, die onder meer gebruikt werden als borstels.

Ruinen was bijenhoofdstad van regio

Het vee bestond vooral uit schapen die vanuit de dorpen kuddegewijs met de scheper over het veld trokken. Ook runderen werden op kleine schaal op de heide geweid. Bijen (Drents: 'iemen') waren soms de belangrijkste bron van inkomsten. Op de heide werden in korven veel bijenvolken gezet. Aan het eind van een goed seizoen kon zo’n korf veertig kilo wegen. Bijenwas was eeuwenlang een gewild product. Ook honing was populair voordat er suiker in gebruik kwam. Ruinen gold ooit als ‘bijenhoofdstad’ van de regio.

Schapen bestrijden vergrassing van heide

De schapen graasden op de hei. Die duizenden beesten werden in de eerste plaats gehouden om hun mest, die in de potstallen werd verzameld, en van tijd tot tijd op de akkers werd gebracht. De wol en het vlees van de dieren waren bijproducten. Mest was nodig om de arme zandgrond te verrijken. Dit gesloten landbouwsysteem werd wel de potstaleconomie genoemd. Schapen houden voor de mest is sinds de introductie van kunstmeststoffen aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw niet meer nodig. Schapen worden vandaag de dag gehouden om de vergrassing van de heide tegen te gaan. Bovendien horen ze in het karakteristieke heidelandschap van het Dwingelderveld. Vanuit Ruinen en vanuit Lhee werken nu twee gescheperde schaapskudden aan het natuurbeheer. De kudde aan de Benderse wordt geexploiteerd door Stichting Het Drentse heideschaap, de schaapskooi in Lhee door Natuurmonumenten.

De oude dorpen bestaan op hun huidige plaats sinds de negende en tiende eeuw. In Drenthe is een historie van vijfduizend jaar landbouw aangetoond, maar het huidige landschapspatroon is ongeveer duizend jaar oud.

Heer van Ruinen zwaaide de scepter

Ruinen was lange tijd een aparte ‘heerlijkheid’ waar de heer van Ruinen de scepter zwaaide. Zijn "Oldenhof" of het Huis te Ruinen, bestaat niet meer. In het grasland zijn nog vaag de contouren van het adelijk huis te zien. Ook een ander invloedrijk huis, het klooster te Ruinen waarvan al 1141 melding werd gemaakt, is verdwenen In 1325 verhuisden de kloosterlingen naar Dickninge bij De Wijk, aan de Reest. Veld- en straatnamen als het Kloosterveld, het Munnikenveld en voorheen de Munnikenweg, herinneren aan het oude Roomse verleden. Onder de pastorie van Ruinen liggen nog enkele gewelven van het oude klooster. Dit middeleeuwse stukje Ruinen is prachtig gerestaureerd.

Vier havezathen

Ook in Dwingeloo zijn getuigen van vroegere rijkdommen te vinden. Daar bezaten welvarende families ooit vier erkende hazezathen: Batinge, Entinge, Oldengaerde en Westrup. De oudste zijn vermeld in de 14de eeuw. Batinge begon als een versterkte middeleeuwse hofstede met een zware, hoge verdedigingstoren. In de 17de eeuw sprak men over een huis van on-Drentse allure. De havezathe Entinge is in de 18de eeuw al verdwenen. Daarvan resteren nog wat fundamenten en sporen van de gracht. Het Huis Westrup begon als eenvoudig huis zonder verdieping in de 17de eeuw, maar groeide uit tot heerenbehuizinge. Het heeft na 1885 bijna een eeuw als notariskantoor gediend. Vandaag de dag is het monumentale pand weer als woning in gebruik. Het herkreeg bij restauratie in 1986 zijn voorname 19de eeuwse uiterlijk.
Het Huis Oldengaerde ligt er nog in al zijn glorie bij, te midden van landgoedbossen en- lanen. De historie gaat terug tot de 15de eeuw toen een gebouw gesticht werd. Naast de fraaie havezathe ligt de 18de eeuwse boerderij van het landgoed. Op het dak staat nog het koepeltje met een luidklok, die de middagschaft aangaf. De rijkversierde havezathe wordt door de eigenaren bewoond en is niet toegankelijk.

Meer weten ?