Landschap Dwingelderveld kent bewogen cultuurhistorie


Elk landschap heeft een verleden waarin van alles is gebeurd. Het beeld van dat landschap kan zelfs diverse keren ingrijpend gewijzigd zijn. In het nationaal park Dwingelderveld krijg je onwillekeurig het idee, dat hier in de loop der tijden weinig is veranderd. Dat is onterecht. Zo'n veertienduizend jaar geleden bivakkeerden er al mensen in dit gebied, van wie ook sporen zijn gevonden. Deze oerbewoners leefden in een koud toendralandschap, dat duizenden jaren later door het warmer wordende klimaat geleidelijk overging naar een boslandschap.

Oudste boot ter wereld bij Pesse opgegraven

De alleroudste sporen van menselijke activiteit bestaan uit vuursteenvondsten bij Spier en Kraloo. Archeologen schrijven ze toe aan kort bewoonde kampementen van rendierjagers, zo'n 12.000 jaar voor Chr. In de periode daarna, globaal van 9500 -4400 v.Chr., was het klimaat aangenamer dan op de koude toendra. Uit die tijd zijn sporen van meer kampementen gevonden, vooral vuurstenen gereedschap en vuursteenafval. 70% van die verblijfplaatsen lag in de buurt van water, waarvan 40% in beekdalen. Een bijzondere vondst is de 'boot van Pesse', een uitgeholde, drie meter lange, en 45 centimeter dikke boomstamkano van zo'n 10.000 jaar oud. Hij kwam in de zomer van 1955 boven bij de aanleg van een weg aan de oostgrens van het huidige nationaal park. Nog steeds wordt de 'boomstamkano' van Pesse als de oudste boot ter wereld beschouwd!

Van jacht naar landbouw

Geleidelijk aan veranderde het leefpatroon van de prehistorische mens. Mede door het veranderende klimaat schakelden de bewoners over van jacht en het verzamelen van voedsel (vruchten, wortels, kruiden, noten) naar een combinatie met een vorm van landbouw, met een vaste plek om te wonen en te leven. Hoe dat in zijn werk ging, blijft duister want uit de periode van het Vroeg-neolithicum (ong. 4900-3400 v. Chr.) is weinig bekend. Uit de latere perioden, het Midden- en Laat-Neolithicum, zijn wel weer vondsten bekend. Er waren toen al boeren, met landbouw als hoofdmiddel van bestaan. Tussen 3400 en 2850 v.Chr. waren de hunebedbouwers actief. Dit is de tijd van de Trechterbekercultuur, genoemd naar het typerende aardewerk dat in hunebedden is aangetroffen.

Grafheuvels in een afwisselend landschap

De hunebedbouwers waren boeren, die graan teelden en vee hielden. Door die menselijke activiteiten ontstonden er steeds weer open gebieden. De sporen van vroegere bewoners van het Dwingelderveld gaan verder via een andere vorm van aardewerk en via andere vormen van begraven. Er worden grafheuvels aangelegd, die we tegenwoordig nog kunnen zien. In grafheuvels werden de verbrande resten van de doden soms bijgezet in urnen. De Laat-neolithische grafheuveltraditie werd in de Bronstijd (2000 - 750 v.Chr.) gewoon voortgezet. In 1977 zijn de twee grafheuvels bij het Smitsveen onderzocht en gerestaureerd. In de oorlogstijd was er schade ontstaan door militaire graverij. Deze zandheuvels zijn opgebouwd uit heideplaggen. Zo zijn ze ook gerestaureerd. Het zijn familiegrafheuvels uit de Midden-bronstijd, waarin diverse personen zijn bijgezet.

Grafheuvels en celtic fields

Tussen 700 - 500 v. Chr. verdween de aardewerken pot als omhulsel van gecremeerde stoffelijke resten. Brandheuvels komen daarvoor in de plaats. Een brandheuvel is een aanvankelijk van een greppel voorziene grafheuvel op de plaats waar een dode werd verbrand. De grote groep van 45 grafheuvels in de Boerdennen tussen Dwingeloo en Ansen, stamt vermoedelijk uit de IJzertijd. Zulke grafheuvelgroepen gaan vrijwel altijd vergezeld van prehistorische akkertjes, de zogenoemde 'celtic fields'. Dit zijn akkertjes omgeven door walletjes in een vierkant, raatvorming patroon. Archeologen denken dat het bij de grafheuvels in de Boerdennen behorende akkercomplex ergens bij Stroovledder moet liggen. Andere plaatsen waar mensen in de IJzertijd hebben gewoond liggen bij Ansen, bij de Galgenberg bij Anholt (celtic fields), bij Ruinen (grafveld) en bij Lhee en Eursinge ten westen van Pesse (nederzettingen).

De historische ontwikkelingen gaan verder met nederzettingen die nu onder de randen van de huidige essen liggen. Bij Lhee zijn aanwijzingen gevonden dat er zowel in de IJzertijd als in de Middeleeuwen mensen gewoond en gewerkt hebben. Ook bij Pesse zijn bewoningssporen (grafveld, nederzetting) uit de vroege Middeleeuwen bekend. De territoria van de oude woonkernen Dwingeloo-Lhee, Ruinen en Pesse-Eursinge zijn tenminste vanaf de IJzertijd en soms vanaf de (late) Bronstijd voortdurend bewoond geweest.

Meer informatie over de Cultuur: